Stefan Goudriaan vertelt in dit interview over zijn fluit carrière bij Oranje Wit. Ook geeft hij tips en tricks over hoe hij een wedstrijd ingaat en je omgaat met vervelend publiek.
Hoelang fluit je al voor c.k.v. Oranje Wit?
Ik fluit sinds 2014 voor Oranje Wit en heb in 2015 mijn diploma gehaald om officieel als KNKV scheidsrechter te mogen fluiten. Ik ben in dat seizoen gaan fluiten als bijverdienste en om de club te helpen. We hebben al jaren een groot tekort en daarom ben ik er in gestapt. Ik had iets minder plezier in het spelen en vond het fluiten veel leuker. Daarnaast leek/lijk ik minder slecht te kunnen fluiten dan dat ik kan korfballen. Ik heb jarenlang zelf gekorfbald en de meeste selectieteams wel doorlopen. In mijn laatste jaar A’s ben ik het plezier voor het zelf korfballen grotendeels verloren. Samen met chronische blessures die elke week weer terugkwamen na een gespeelde wedstrijd, besloot ik om na mijn 1e jaar senioren definitief op het fluiten te richten, met succes kan ik wel zeggen.
Wat is het hoogste dat je ooit gefloten hebt?
Na de start in 2015 ben ik in korte tijd flink omhoog gegaan in niveau. Sinds 2019 fluit ik in groep 3 van de KNKV en fluit hierdoor 1e klasse, reserve overgangsklasse en B-hoofdklasse. Ik heb op verschillende NK’s gestaan als scheidsrechter, kampioenswedstrijden mogen fluiten, derby’s mogen fluiten, de finale van de korfbalchallenge onder 17 mogen fluiten in 2018 en ook als assistent hele mooie wedstrijden mogen assisteren.
Vind je het spannend om wedstrijden te fluiten en hoe ga je om met het publiek en de coaches die het niet eens zijn met jou beslissing?
Elke wedstrijd brengt gezonde spanning met zich mee, voor veel publiek fluiten motiveert mij eigenlijk alleen maar meer. Je gaat elke wedstrijd in om foutloos te zijn, maar dat ben je nooit. Ik probeer altijd aan te geven bij spelers dat ik wel degelijk fouten maak, maar dat zij die net zo goed maken. Als zij iets vinden dan probeer ik daar altijd verder wel op een luchtige manier mee om te gaan. Ik mis dingen, maar eerlijk aangeven dat je dit doet zorgt er voor dat spelers vaak wel accepteren dat het zo is. Ik spreek met coaches en spelers die ik niet ken vooraf altijd even door wat ik waardeer en waar mijn grens ligt qua commentaar. Ik was zelf nooit de liefste op en rond het veld, juist daarom geef ik goed aan tot waar ik iets accepteer en heb een vrij ruime marge daarin. Over het algemeen heb ik hier eigenlijk dan ook geen problemen mee. Het is soms wel zo dat coaches of spelers te ver gaan. Dat probeer je altijd pratend op te lossen, maar helaas resulteert dat soms in kaarten. Over het algemeen ben ik geen persoon die snel kaarten geeft, eerder te weinig geeft mijn broer vaak aan als hij komt kijken.
Wat doe je met schreeuwend publiek?
Met schreeuwend publiek kan je niet zo veel, zolang er geen al te beledigende dingen worden geroepen wordt er verwacht dat je de wedstrijd gewoon door fluit. Meestal steek ik een duimpje op of moet ik lachen om commentaar vanuit het publiek, veel mensen kennen de regels niet of beperkt. Dan heeft het ook geen zin om je druk te maken om zulke dingen. Vaak is het wel prettig dat mijn broer Rick geregeld komt kijken en dat ik regelmatig beoordeeld wordt. Je kunt dan na al de commentaren in en rond de wedstrijd met een neutraal iemand de wedstrijd bespreken. Al weet ik vaak als scheidsrechter zelf ook best wanneer ik een goede of slechte wedstrijd heb gefloten en in welke situatie ik anders had moeten reageren of moeten optreden!